Beter laat dan nooit
Dat ik er vroeg bij was, nou nee. De passieve interesse in popmuziek en in het bijzonder
gitaarmuziek was er al lang en het verlangen om zelf gitaar te kunnen spelen was al die tijd
sluimerend. Maar het kwam er niet van. De andere passie, voetbal, drukte alles naar de
achtergrond.
Tot een moment ergens na mijn veertigste, toen een collega en ik onder een borrel het snode
plan opvatten om gitaarles te gaan nemen. Zo geschiedde en vanaf dat moment werd het
trommelvlies van mijn familieleden dagelijks geteisterd door de repeterende, veelal onzuivere
klanken uit de gitaar van deze vastberaden doorzettende beginneling. Een natuurtalent bleek
ik zeker niet; verre van dat zelfs. Maar gestaag oefenen leidde uiteindelijk tot een zeker
basisniveau.
Al snel legde ik me toe op covers van bijvoorbeeld The Beatles, Neil Young, The Scene en
Simon en Garfunkel. Vanuit een sterk aanwezige podiumdrift trad ik daar ook al vlot mee naar
buiten voor een beperkt publiek binnen mijn toenmalige tennisvereniging. Achteraf gezien
moedig, maar zeer voorbarig. Inmiddels ben ik een stukje verder, is mijn performance minder
krampachtig en klinkt in ieder geval een aantal nummers redelijk of (hopelijk) zelfs goed.
Na verloop van jaren, in 2007, ontsproot er pardoes een Nederlandstalig nummer aan mijn
brein. Dat was het begin van intussen rond de honderd eigen nummers. Vele daarvan gaan
over relaties en hun ingewikkeldheid, een aantal over andere problemen des levens en enkele
stellen als moderne protestsong iets aan de kaak. Soms zijn ze autobiografisch, vaak ook niet.
Intussen is in 2016 zelfs een professioneel opgenomen cd verschenen. Voor meer informatie
daarover zie de pagina “Audio”. En in 2017 en 2022 heb ik met ruim twintig (per voorstelling
verschillende) eigen Nederlandstalige luisterliedjes in het theater gestaan. Daarover meer op
de pagina “Optredens”.
Of de liedjes het beluisteren waard zijn, moet ieder voor zich bepalen. Ik vind zelf uiteraard
van wel. Al zou er maar één persoon zijn die dat ook vindt, dan zijn mijn inspanningen al de
moeite waard geweest. En die minimale doelstelling heb ik zeker gehaald.
Een nog latere roeping is het schrijven, althans het schrijven van eigen boeken. Na "Voetbal
voor fijnproevers" zijn nu zes thrillers van mijn hand verschenen: "In de greep van het toeval"
, "Drama in Midden-Betuwe", "Spaans benauwd", “Dodenweg naar geluk”, “Een kaping van
klasse” en “Vluchtgevaar”. In de coronatijd heb ik als geschenk voor familie, vrienden,
bekenden en (overige) trouwe lezers nog een bundel met korte verhalen samengesteld met de
titel “Kort samengevat”. En eind 2021 is mijn boek “Van Hoogte 80 tot Gelredome”
verschenen, een schets van mijn voetbalverleden als speler, trainer, kijker en journalist.
Voor al deze boeken geldt een vergelijkbare redenatie. Als minimaal één persoon ze met
plezier heeft gelezen, heb ik ze niet voor niets geschreven. En dat zit wel goed, weet ik uit een
groot aantal reacties van lezers.